Europa telt vier pretparken die zich wat schaal en bezoekerscijfers betreft duidelijk onderscheiden van de andere parken. Gerangschikt van oud naar jong zijn dat zonder twijfel de Efteling (Nederland), Europa-Park (Duitsland), Disneyland Parijs (Frankrijk) en tot slot PortAventura (Spanje). Hoe deze parken zich een weg baanden naar de Europese top verschilt van park tot park. Het valt echter wel op dat elk van deze parken fors investeert in verblijfsmogelijkheden en veel meer dan klassieke pretparken mikt op meerdaagse verblijven. Vooral de jongste telg in het lijstje timmerde de afgelopen jaren indrukwekkend stevig aan de weg naar volwaardige reisbestemming. De Efteling, Europa-Park en Disneyland Parijs komen zeer vaak aan bod, maar over PortAventura wordt in de Benelux beduidend minder geschreven. Daarom zetten we in dit zomerse nummer maar al te graag dit fantastische Spaanse resort eens in de kijker!
PortAventura noemt zichzelf het eerste themapark van Spanje, maar dat hoeft daarom niet te betekenen dat het land voordien een woestijn was op gebied van attractieparken. Zo is er Tibidabo, een park dat zelfs nog net uit de 19e eeuw stamt, draait Parc Monte Igueldo al mee vanaf 1912 en is er het gezellige Parque de Atracciones de Madrid dat in 1969 ontstond. Maar inderdaad, sinds 1995 is PortAventura één van de eerste parken in Spanje die de themakaart uitspeelt, een trend die later verder gezet zou worden door parken als Terra Mítica in 2000 en Warner Bros Movie World Madrid (het huidige Parque Warner Madrid) in 2002. Ook nadien zou PortAventura blijven uitpakken met Europese primeurs en records, wat wellicht deels het succes van het park verklaart; de hoogste vrijevaltoren, de snelste achtbaan, de hoogste achtbaan en – iets minder spectaculair maar desalniettemin een record – de langste splashbattle.