In het Waals-Brabantse Waver, op een steenworp van Walibi Belgium, bevindt zich het hoofdkantoor van Alterface. Midden in een kleine kantoorwijk ligt het gebouw verstopt. Niets buiten of binnen het gebouw verraadt dat Alterface een wereldspeler is op vlak van interactieve attracties. Je zou zo voorbij het kleine kantoor rijden, ware het niet dat het logo van Alterface op het grasperkje voor de parking prijkt.
Binnen heerst een rustgevende stilte. Benoit neemt ons mee naar zijn kantoor. Op zijn bureau liggen verschillende persmappen, een laserpistool en een lege doos popcorn. Wat doet een bioscoopsnack in een bedrijf dat interactieve attracties ontwikkelt? “Popcorn Revenge” lezen we op de zijkant. Dat is de naam van het nieuwste Intellectual Property dat Alterface onlangs voorstelde op de EAS-beurs in Berlijn.
Die beurs is nog geen week geleden als we met de CEO van het Waverse bedrijf rond de tafel gaan zitten. Hij is nog steeds in de wolken over de beurs. Je zou voor minder: niet alleen mocht hij er de wraaknemende popcornfiguurtjes voorstellen, hij kon er ook de nieuwe darkride voor Walibi Belgium aankondigen, die in 2019 zal openen. Het gaat goed met Alterface, zeer goed zelfs. Maar dat is niet altijd zo geweest.
Een geschiedenis met ups en downs
In de eerste dagen was Alterface zelfs geen bedrijf dat pretparkattracties ontwierp. “We zijn actief in wat ik noem ‘visitor-centric attracties’, alles wat rond de bezoeker draait,” legt Benoit uit. “Dat betekent dat we interactieve systemen en attracties ontwerpen als de parken ons dat vragen, maar we ontwikkelen ook technologie die iets biedt aan de bezoekers, zelfs als die geen gebruik maakt van een wapen of een schietsysteem. We zijn bijvoorbeeld opgestart met mensen te filmen en iets te doen met de video-informatie die wij krijgen over de bezoekers. We proberen dus iets te doen dat draait rond de bezoekers. We zijn begonnen met musea, met technologiecentra, maar sinds 2006 zijn we bezig met pretparken, die negentig procent van onze omzet uitmaken.”