“Waar kinderen koning zijn!” Zo luidde de slagzin van het ondertussen gesloopte Belgische pretpark Dadipark. Het park opende in 1950 en was dus ouder dan Bobbejaanland, Walibi Belgium of Bellewaerde Park. Zelfs de Efteling in Kaatsheuvel, officieel geopend op 31 mei 1952, is jonger dan het ter ziele gegane Dadipark. Een hele brok Belgische pretparkgeschiedenis met andere woorden. Gesitueerd in Dadizele, tegenwoordig een deelgemeente van het West-Vlaamse Moorslede, wist Dadipark heel wat kinderen blij te maken met een breed scala aan speel- en klimtuigen. Na 2002 hield het park het definitief voor bekeken, maar wat heeft hiertoe geleid? Wat viel er in het parkje in Dadizele allemaal te beleven? Laten we even in de collectieve West-Vlaamse archieven duiken…
De oprichting en vroege jaren
Dadipark was in oorsprong een recreatiepark, gelegen in het dorpscentrum van Dadizele, met een omvang van ongeveer 12 hectare. Op 15 mei 1949 gaf lokale pastoor Gaston Deweer toestemming aan Urbain Bekaert, uitbater van feestzaal ‘Ons Huis’, om op een stuk grond van de pastorij dat hij in pacht had van de pastoor, bedevaarders te ontvangen. Dadizele was op dat moment immers reeds een toeristische bestemming voor vrome katholieken. Veel mensen kwamen er op bedevaart naar de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw. Pastoor Gaston Deweer bedacht dat het interessant zou kunnen zijn om een officiële ontmoetingsplaats op te richten. Daarmee samenhangend zou ook een speelplein aangelegd worden. En zo geschiedde: een toeristische trekpleister met de naam ‘Daiselpark’ zag het levenslicht in 1950. Dit park had onder andere twee glijbanen, een doolhof, een klimrek en drie draaimolens in het aanbod.
Vanwege het onverwacht grote succes werden relatief kort na de officiële opening bijkomende sanitaire voorzieningen en enkele overkappingen aangebracht. In 1951 werd daaropvolgend door pastoor Gaston Deweer opdracht gegeven om twee zwembaden en een aantal sportterreinen bij te bouwen. De oppervlakte van het park nam daardoor al snel toe. Eind jaren 50 werd daarnaast de blikvanger van het park in gebruik genomen: een 800 m lange loopbrug, op dat moment de langste van Europa! In de jaren 60 van vorige eeuw werden onder steeds stijgende populariteit allerlei speeltuigen geïnstalleerd zoals draaimolens en grote hamsterwielen. De jaren 70 brachten dan weer de eerste mechanische attracties met zich mee: een toeristentreintje, een paardenmolen, een 15 meter hoog reuzenrad, botsauto’s, pedalobootjes en baby scooters. In 1972 werd daarenboven een zelfbedieningsrestaurant opgericht. Het jaar 1976 bracht een verandering in het parkbeleid met zich mee: vanaf dit jaar was toegang niet langer gratis voor iedereen…