Bobbejaanland zette in 2019 haar eerste echt doorgedreven themazone Land of Legends neer en liet daarbij niets aan het toeval over: een nieuwe topattractie in een uitgebreid themagebied met grootse thema-objecten, een originele soundtrack én het hele gebied kreeg, zoals haar naam het toepasselijk zegt, een heuse legende mee. Die legende is niet zomaar door commercieel directeur Peggy Verhelst of algemeen directeur Yves Peeters zelf verzonnen. Voor het verhaal zette Bobbejaanland de populaire jeugdauteur en zelfverklaard ontdekkingsreiziger Mathilda Masters (pseudoniem van Hilde Smeesters) aan het werk. Ze is bekend van de jeugdboekenreeks “De keukenprins van Mocano” en populaire weetjesboeken zoals “321 superslimme dingen die je moet weten voor je 13 bent” maar ook van volwassen boeken en televisieseries zoals de VTM-thrillerreeks “Code 37” (deze onder haar tweede pseudoniem Tille Vincent).
Het is trouwens niet de eerste keer dat Bobbejaanland sectoroverschrijdend werkt en mensen van buiten de pretparkindustrie aantrekt. Zo werkte ze in 2018 samen met Belgisch horrorfilmregisseur Jonas Govaerts voor de ontwikkeling van het fantastische Welp-Halloweenspookhuis. Die laatste verklaarde bij de opening van zijn creatie dat zijn enige ervaring met spookhuizen een spookhuisattractie was op de sinksenfoor op 8-jarige leeftijd, waar hij zijn ogen de hele tijd stijf dichtgeknepen had gehouden. Toch leverde die samenwerking een bijzonder sterke en beklijvende ervaring op, alsof je écht in een horrorfilm terechtkwam.
Ook bij Land of Legends is de creatie van een breder achtergrondverhaal een succes gebleken bij de uitwerking van het thema. Aangezien het Genesis-achtige verhaal in het park nergens expliciet verteld wordt, laten we het hoofdpersonage, de Wachter der Elementen, of de Guardian of Elements, zelf even aan het woord:
Gegroet, geachte bezoeker. Mijn naam is Guardian of Elements. Ik ben de bewaker van lucht, aarde, vuur en water.
Miljoenen jaren geleden werd ik geboren op een ster in de verste en meest afgelegen uithoek van het melkwegstelsel. De ster was dor en droog, maar toch borrelde er op een dag zomaar water op uit een heldere bron. Het vermengde zich met de zilveren stof waarmee de ster bedekt was. Er ontstond een beekje dat al snel een snelstromende rivier werd. Op haar oevers zette de rivier kleverige klei af die allerlei vormen aannam. Eén van die vormen was ik.
In het begin was ik niet meer dan een homp klei. Elke dag nam ik een beetje meer de vorm van een man aan. Toen bracht een hete wind alles op de ster in beroering. Ik voelde hoe mijn lichaam zich vulde met warme adem. Door mijn aderen stroomde rood bloed. Maar toen ik mijn ogen opende en om me heen keek, zag ik niets wat me gelukkig maakte. Het glinsterende stof aan mijn voeten was niet meer dan stof. Het water in de rivier kon me niet bekoren. De vormen rond mij waren levenloos. Dagen en nachten zwierf ik over de ster. Ik vroeg me af waarom ik tot leven gewekt was als dat leven geen doel had. De eindeloze uren in totale eenzaamheid, maakten me gek. Elke dag riep ik huilend om verlossing. Maar er gebeurde niets.
Tot er zich opnieuw een wonder voordeed. Op een kleine planeet in de buurt veroorzaakte een explosie een felle lichtflits. Die trof me recht in het hart. Even, heel even, dacht ik dat mijn leven voorbij was. Maar het tegendeel was waar.