De Efteling is al 70 jaar een begrip in de Lage Landen en steeds vaker tot ver daarbuiten. De Efteling is sowieso de nationale trots onder de pretparken in Nederland en kent in de Benelux alvast haar gelijke niet qua populariteit en naamsbekendheid. De gemiddelde Nederlander bezoekt het park tijdens zijn of haar leven overigens minstens vijf keer, van kind tot grootouder! Dat betekent dus dat men het park niet alleen bezoekt omwille van de nieuwe attracties, maar ook en vooral omwille van de nostalgische waarde en eerdere herinneringen. Bezoekers verwachten dan ook bij hun volgende bezoek zaken aan te treffen die nog in hun herinnering leven, zoals Holle Bolle Gijs, Langnek of de Python. Wanneer de Efteling beslist om bij wijze van spreken een steen om te draaien of ook maar iets kleins te veranderen, staat het land vaak in rep en roer en volgt er een nationale discussie. Dat kan dan gaan over een uitbeelding van een kannibaal of over het al dan niet verwijderen van een verouderd spookhuis uit de jaren 70 (hoezo verouderd?). Maar hoe is het zo ver kunnen komen? We gaan even terug in de tijd en keren daarna terug naar 2022, het jaar waarin er in de Efteling duchtig wordt gevierd.
Hoewel de Efteling 1952 als officieel openingsjaar aanhoudt, was er op de plek van de huidige Efteling al sinds 1935 het R.K. Sport- en Wandelpark te vinden. Dit bestond uit enkele voetbalvelden en een speelweide, die in de jaren daarna werd uitgebreid met een speeltuin met draaimolen, een glijbaan, een kabelbaan, een ponybaan en een wielerbaan van zand.
In 1950 werd dan door de burgemeester van Loon op Zand de stichting Natuurpark De Efteling opgericht. De naam Efteling die men hierbij voor het eerst koos is wellicht een verbastering is van ‘De Ersteling’, de naam van een zestiende-eeuwse boerderij en herberg die op de plek van de Efteling zou hebben gestaan. In dat jaar werden de roei- en kanovijver aangelegd, een padennetwerk en onder meer tennisvelden, en een jaar later een nieuwe speeltuin.
De Efteling houdt echter graag 31 mei 1952 aan als ontstaansdatum, de datum waarop het beroemde Sprookjesbos zijn poorten opende, toen nog met slechts tien sprookjes, daar waar er tegenwoordig maar liefst dertig sprookjes in het Sprookjesbos staan. Met de bouw van het Sprookjesbos was een voor die tijd enorm bedrag van 1 miljoen gulden (450.000 euro) gemoeid. Het idee van een sprookjesbos kwam overigens van de vrouw van de oprichtende burgemeester. Voor de concrete uitwerking ervan werden fotograaf Peter Reijnders (1900-1974) en illustrator Anton Pieck (1895-1987) aangetrokken. De 222.941 bezoekers in het jaar 1952 betaalden 80 cent (36 eurocent) voor een toegangskaartje: een overdonderend succes dus, wat niemand had verwacht. De toenmalige pers schreef er onder meer over: …